“Niet het wegwerken van files, maar fietsen zou de norm moeten zijn!”

mei 10, 2019

Fietsprofessor Marco te Brömmelstroet noemt zichzelf een “honest broker”. Hij wil mensen de ogen openen om te laten zien dat er meerdere oplossingen zijn voor problemen. En vooral om de focus helemaal te verleggen naar de fiets en niet langer naar koning auto. “Als je dat gaat inzien, dan ga je je geld anders gaan uitgeven”. Een gesprek.

Zo’n acht jaar geleden al vond hij dat er veel te weinig academische aandacht was voor het fietsen en voor de fiets:

“Is het niet fascinerend dat we over duurzame mobiliteit spreken, maar het woord ‘fietsen’ daarbij niet vermelden?” Met dat inzicht ging ik aan de slag als fietsprofessor. Wat eerst nog een geuzennaam was, werd een echte academische titel.”

Te Brömmelstroet: Ik werk vanuit het ‘Urban Cycling Institute’ onder de faculteit sociale wetenschappen van de Amsterdamse universiteit. Eigenlijk doen we onderzoek naar wat de fiets ons allemaal laat zien. De fiets als een soort lens in relatie tot ruimtelijke en sociale omgeving. Dat klinkt misschien wat ingewikkeld, maar ik schets het graag aan de hand van een aantal hardnekkige mythes.

Nederland richtland?

Hier in Vlaanderen zien we Nederland als het schoolvoorbeeld van hoe het zou moeten zijn.

Te Brömmelstroet: Als je focust op steden als Utrecht, Groningen of eventueel Amsterdam, dan heb je gelijk. Maar er is ook Rotterdam of Maastricht. Laten we stellen dat er bij ons minder slechte plekken zijn om te fietsen. Overal kan het best wel veilig. Maar ook in Nederland zijn er 8 miljoen auto’s. De fiets is ook hier nog veel te weinig dé norm!

Hardnekkige mythes

Je zegt dat er heel veel mythes zijn die de echte aanpak in de weg zitten. Eentje daarvan is dat als je de goede fietsinfrastructuur van Nederland nabouwt, dat mensen dan meer gaan fietsen.

TB: Maar dat klopt niet. Daar zijn immers andere condities voor nodig. Een divers stedelijk gebied met veel verschillende functies bijvoorbeeld. Pas als je dat hebt, helpt de infrastructuur om mensen te motiveren.

Nog zo’n mythe is dat de fiets hét alternatief is voor auto.

TB: Neen. Ook de trein is dat trouwens niet, want die komt niet overal. De uitdaging is om fiets en trein goed te combineren. En daar de juiste fietsaccommodatie voor te creëren. Denk maar aan fietsparkings enzoverder.

En wat met files? Dat is ook in Nederland een groot probleem?

TB: Hier raak je een belangrijk punt. Wat mij betreft mogen de mensen lekker in de files gaan zitten als ze dat willen. Dat klinkt misschien raar. Maar ons beleid is gewoon veel te gefocust op die files en het comfort voor de auto. Dat heeft nogal wat gevolgen voor de leefbaarheid van onze steden. Kijk maar eens hoe een stad als Brussel haast geruïneerd is door die grote invalswegen die Brussel binnen komen. Met de focus op fietsen, ga je dan weer zorgen voor bereikbare en kleinschalige steden. Veel gezelliger. Onze focus op file is heel erg vreemd. Als je kijkt naar het snelwegennet, zie je dat slechts 1 % van de tijd en ruimte alles vast loopt. En daarvoor wordt veel geld uitgegeven. Geld dat je zou kunnen besteden aan betere fietsaccommodatie of aan leefbare steden.

Afhankelijk van koning auto

TB: Onze auto heeft het mogelijk gemaakt om ergens te gaan wonen ver weg van de werkplaatsen. Dat is niet gezond. Mensen die nu op het platteland wonen, hebben altijd een auto nodig. Op zich is dat niet zo’n probleem. Daar zorgt de wagen voor minder overlast. Maar we moeten dat verkeer wel buiten de stad houden. Daar moet koning fiets heersen. En daaraan moeten we onze mobiliteit aanpassen!

Zijn er dan in België mooie voorbeelden die jullie in Nederland minder kennen?

TP: Neem nu Mechelen, dat zich ‘kinderstad’ noemt. Dat is toch mooi. Als je kinderen als norm gaat nemen, dan ga je je stad helemaal anders gaan organiseren. Ook de Gentse ‘leefstraten’ vind ik mooi. Dat klinkt toch alweer een stuk dynamischer dan een ‘circulatieplan’. Of straten die ‘gesloten’ worden. Want dat is veel te ongelukkig geformuleerd. We moeten geen straten ‘sluiten’, maar straten openen voor onze kinderen.

Fietsprof1
communicatie en grafisch ontwerp door communicatiebureau Lavagraphics